top of page

col d'izoard

2360M || 24-09-2016

Net iets langer blijven liggen, een goed ontbijt en verse bak cafetière koffie. Lycra aan, volstoppen met uit te stellen energie. Bandjes checken. Deur van het airbnb appartement dicht, sleutel verstoppen, trap af. Zes schoenen klakken de houten trap af. Portiek-deur uit, lekker fris. Zal mijn kledingkeuze juist zijn? Opstappen en wegwezen, warm trappen onder de kraakheldere septemberzon.

 

We draaien vandaag met een ruime boog om de Izoard heen, om na de beklimming de jasjes dicht te ritsen en zo naar het appartement terug te rollen. Als er een recept is voor de perfecte rit dan heeft deze alle ingrediënten in zich. “Dit moet de standaard zijn” zal Jeffrey later niets aan onduidelijkheid overlaten.

 

Weken geleden heb ik samen met Google Maps en Strava de route van vandaag bedacht. Met de laptop op schoot een route in elkaar knutselen, zonder saaie stukken, daar begint de ervaring. Het weer heeft zich gecommitteerd aan de route; schitterend. Na dik veertig glooiende kilometers arriveren drie stil en minder stil genietende wielertoeristen in Guillestre. Veertig kilometer met rivaliteit, hard afdalen, ‘gopro shots’ en rustig ‘en groupe’ rondpeddelen. In Guillestre zetten we onze fietsen tegen een hekje en lopen naar een terrasje. Daar krijgen we van de eigenaar (die voor de lunch al aan het pilsen is) te horen dat we ons gewenste gebakje even bij de boulangerie aan de overkant moeten halen. De zoetigheid die ik voor ons haal bevalt zo goed dat Jeffrey dezelfde route aflegt. De pilsende uitbater serveert ondertussen onze cafeïne. Drie wielertoeristen aan het genieten in een uitgestorven stadje.

 

We klikken onszelf weer in gang. Vanaf hier zal het alleen nog maar omhoog gaan richting de top van de Izoard. Nog dertig kilometer voor de wielen om de volgende Mountain High af te kunnen vinken. Iedere fietser kent het gevoel dat we nu hebben, ‘stramme poten’ die weer op gang moeten komen. We vinden ons ritme trappen lekker door, tegen de wind in, naar de voet. Mijn compagnons lijken soms te vergeten dat er een ‘Hors Categorie’ aanstaande is. Kop over kop wekt het nodige en onverstandige fanatisme op.

 

Kilometer zestig, links af voor Izoard en rechtdoor voor Col de Angnel. Nu slaan we links af, later deze week zullen we rechtdoor gaan. Jeffey begint met een voorsprongetje aan de klim. Erwin en Erwin weten beide waarmee ze bezig zijn, zonder het uit te spreken. Strava is onverbiddelijk, dus zorg dat je nooit als eerste over ‘start’ rijdt, als je later weer bij elkaar komt. De snelheid zit er logischerwijs nog niet echt in. Dan beginnen ook wij aan de klim. Hoe zal de temperatuur boven zijn? We komen naast Jeffrey te rijden. “Doe mij maar een chocomel met slagroom op de top” hoor ik hem zeggen. De Izoard kijkt groots op ons neer.

 

Ik wil hier een strakke tijd neerzetten. Tijdens vele kilometers voorafgaand aan deze klimtrip is de Izoard door mijn hoofd gegaan. De klim begint met een vriendelijkere variant van ‘the graveyard of champions’ (Passo Fedaia). De pedalen krijg ik vlot rond. Achter mij hoor ik Erwin V een wens uitspreken*, onze wielen nemen afstand. Achterom kijken hoort niet. Pas in de eerste terugdraaiende bocht zie ik hem weer fietsen, ook Jeffrey kan ik verderop waarnemen. Het asfalt achter mij blijft grote delen van de klim zichtbaar. Een van de mooie facetten van het klimmen; aan de weg zien hoe snel je de hoogte ingaat.

 

De Izoard blijkt een prachtige klim. Na een open aanloop volgen vele kilometers in het bos. Daar zie ik een andere wielrenner steeds iets groter worden, dichterbij gekomen zie ik dat het een dame is. Vol respect groet ik een ‘bonjour’ naar haar. In echt Frans ontvang ik de goede dag terug.

 

Ik klim in stilte verder. Mijn hartslag probeer ik onder de 170 slagen per minuut te houden. Af en toe vang ik een glimp van Erwin V op. Het vredige groen maakt steeds meer plaats voor de ruwe rotsen. De klim verbaast me met haar schoonheid. Op ongeveer twee kilometer van de top gaat het enkele honderden meters naar beneden. Ik flits langs een opmerkelijke rotspunt, die hoog boven de omgeving uitsteekt. Even verderop gaat de klim weer verder en zie ik een monument voor Coppi en Bobet, grootheden uit de wielersport. Het laatste stukje gooi ik alle energie eruit. De beloning ligt voor het oprapen.

 

Even later kom ik boven, rechts van me de karakteristieke pilaar. Col d’Izoard is binnen. Ik maak een bescheiden vuist. Ik loop met mijn fiets in de hand een stukje over de rotsen van de col en vind een mooi plekje waar ik mijn beloning kan incasseren. Minutenlang aanschouw ik de waanzinnige omgeving zittend op een rotsblok. Ik stuur Susanna een sms; …”ik zit helemaal alleen op een rotsje”…”wat is het leven mooi”... Dan zie ik een bekende stip groter worden. Of eigenlijk twee. Erwin V komt steeds dichter bij de Franse dame. Dat manieren en goed fatsoen zelfs bij hem niet altijd zichtbaar zijn wordt snel duidelijk. Net voor de laatste bocht passeert hij haar schaamteloos. Au revoir. Ik zit eerste rang boven deze bocht.

 

Als ook Jeffrey boven komt zijn we weer compleet. De vriend van de Franse dame maakt een foto van ons drieën, onze prestatie is hierbij officieel. Waar we hoopten op een warme berghut, vinden we een ogenschijnlijk gesloten kiosk. Gelukkig blijkt de eigenaresse binnen aan het rommelen te zijn. Met drie blikjes cola (verrassend genoeg geen warme choco met slagroom) zoeken we een plek uit de wind. “Hebben jullie die ‘punt’ gezien, twee kilometer voor de top?” Jeffrey wel, Erwin V niet en ik vond het bijzonder genoeg om nog even af te dalen naar dat punt. De heren beginnen aan me te wennen en lachen slechts.

 

Een juweel van een beklimming is bijgeschreven in de herinnering.  

 

*Wat Erwin V zei toen hij mij liet gaan? “Doe mij maar een colaatje”!

bottom of page