Muur van geraardsbergen
110M || 05-01-2017
Het is woensdagochtend 5 januari. De wekker gaat om 6.30u, voor mij een absurde tijd aangezien het kerstvakantie is. Ik hoor buiten de wind en de regen tegen het raam slaan. Wat ga ik vandaag doen? Zoals je wellicht weet loop ik een aantal bergen achter op Erwin R. Het doel is om samen de laatste berg te fietsen, ik moet dus een keer een inhaalslag gaan maken. Het plan is om vandaag de eerste stap te zetten, ondanks de wind, regen en de temperatuur van net boven het vriespunt.
Om 7.45u zit ik samen met Jelle, een collega die ik zo gek heb weten te krijgen met mij mee te gaan, in de auto richting Geraardsbergen. Vorige week heb ik een route gemaakt die grotendeels de rode lus van ‘De Ronde’ volgt. Voor wie logisch nadenkt snapt dan meteen dat we vandaag ook over kasseien gaan rijden (zie “Koppenberg”). Gedurende de eerste 100 km in de auto blijft het waaien en regenen. We vragen onszelf meermaals af waarom…. Jelle controleert regelmatig zijn weerapp en komt met goed nieuws. De buien nemen af en er is zelfs kans op zon! Met goede moed rijden we verder. Aangekomen in Geraardsbergen is het inderdaad droog. Na lang zoeken hebben we een parkeerplek gevonden net buiten het centrum. Nu gaat het beginnen! Ondershirt aan, shirt aan, nog een shirt, trui aan en een windjack. Let’s go!
We hebben gezien dat er een noordwestenwind met een kracht van 5 beaufort staat. Dit komt eigenlijk niet slecht uit. De eerste helft van de route stuurt ons naar het noordwesten, dat betekent dat wij de laatste helft wind in de rug zullen hebben, en dat komt niet verkeerd uit. Zoals verwacht is er geen kilometer vlak en meanderen we rustig door het Vlaamse landschap. De wind valt alles mee, door het landschap voelt het minder aan dan de 5 die is voorspeld. We fietsen zonder competitie richting het doel van vandaag, de muur! Alhoewel, op de klimmetjes heb ik toch het gevoel dat we elkaar pijn willen doen. Dit is niet iets waar we het over hebben gehad, maar hier ga je natuurlijk ook niet naar vragen. “ “Hoe bedoel je? Ik fiets gewoon naar boven, jij niet dan?” Het dalen is pittig. Het is nat, ligt veel modder op de weg en zo hier en daar zien we zelfs sneeuw in de berm liggen. Het is tenslotte januari.
Met nog zo’n 30 kilometer te gaan naderen we het hoogtepunt van de dag. Jelle geeft aan iets te willen sparen voor de muur en toch wat spanning te voelen. Ik zeg natuurlijk dat ik daar geen last van heb! (maar ondertussen…).
Nu ik dichterbij kom merk ik dat er een ander gevoel mij besluipt. Bijna een sentimenteel gevoel. Het gevoel dat er iets niet klopt. Ik ben ontzettend blij dat ik vandaag met Jelle deze tocht kan fietsen en de Muur op kan. En ik weet dat deze berg al gedaan is door Erwin R. Toch kan ik er niet omheen, het voelt als vreemdgaan. De mt. Ventoux is de enige berg die ik zonder Erwin R. heb gefietst, en dat was voor Mountain High. De muur is voor mij de eerste berg zonder R.
Jelle is een ongelooflijke hardrijder. Op het vlakke, tegen de wind in ben ik blij als ik het wiel kan houden. Maar met zijn 2 meter lengte heeft hij niet de ideale bouw voor het klimwerk. Op de klimmetjes, zeker op de steile, merk ik dat ik iets in het voordeel ben. Op de vals platte stukken merk ik daar bar weinig van. Zonder dat we uitspreken willen we als eerste boven komen op de Muur. En om eerlijk te zijn, op dit moment heb ik geen idee wie dat zal worden. Wanneer ik met R. richting zo’n Muur fiets weten we dat wel, dus in dat opzichte is de spanning en de competitie misschien wel leuker!
Dan rijden we Geraardsbergen weer in, de bordjes Muur wijzen ons de weg en we zien aan het einde van de straat de weg omhoog lopen. Daar is hij, de Muur van Geraardsbergen. De lucht is pikzwart geworden met daarvoor een felle regenboog. Een fantastisch gezicht, maar dan weet je ook dat je nat gaat worden. We draaien de kasseien op en het begint ontzettend hard te regenen. Ik besluit mijn eigen tempo te rijden en Jelle pakt mijn wiel. Ik weet van Jelle dat hij graag volle bak zo’n klim wil beginnen. De weg loopt nog redelijk vlak (8%) en we draaien om de kerk heen. Dan zie ik het bos. Daar begint de weg serieus op te lopen, op dat moment versnelt Jelle en probeert weg te fietsen. Ik weet zijn wiel nog te houden maar mijn benen lopen snel vol. Na de volgende bocht komt het steilste stuk. De kasseien zijn ontzettend glad. Water, bladeren en een mos is de formule voor gladde kasseien. De wielen zoeken hun eigen weg en je voelt je achterband doorslippen. Ik merk dat Jelle daar meer last van heeft dan ik en ik besluit hem voorbij te gaan. Zonder omkijken versnel ik nog iets en ga de laatste bocht in. Daar is de kapel. Nog 50m volle bak. Zoals altijd rij ik iets verder door zodat ik zeker weet dat ik het segment heb gehaald en dan draai ik mij om. Ik zie nog geen Jelle. Boven gekomen vertelt Jelle iets teleurgesteld dat hij zo weinig grip had dat hij een voetje aan de grond heeft moeten zetten. Zoals een echt sportman betaamd laat hij het er dan ook niet bij zitten. Na het gebruikelijke fotomoment besluit Jelle weer naar beneden te rijden en de Muur gewoon nog een keer op te fietsen.
Boven geniet ik van het uitzicht en het moment. Het zijn dan wel niet de Alpen of Dolomieten maar ook hier is het mooi en karakteristiek. De Vlaamse heuvels, de donkere luchten en natuurlijk de kapel. Zodra Jelle opnieuw boven is pak ook ik weer de fiets en rijden we aan de achterkant naar beneden. We hebben nog een klim te gaan! Met toch wat frustratie in de benen bij Jelle rijden we richting de bosberg, deze steile korte klim (ook op kasseien) hebben we bewaard voor het einde. Jelle gaat vroeg vol gas en ik probeer er gelijk overheen te gaan, de jus is nu echt wel uit de benen en kan niet echt meer aanzetten. Jelle rijdt op kop en ik zie het verschil een paar meter worden. Het lukt mij niet meer aan te haken. Alsof er niks gebeurd is in de afgelopen 10 kilometer rijden we samen op een rustig tempo terug naar Geraardsbergen. Wat een tocht op deze koude, natte maar toch vooral mooie winterdag.